Bouwfase 1: De stercke huysinghe uit ca. 1375
Het binnenplein van het Slotgebouw is de plek waar in de veertiende eeuw het eerste bouwwerk heeft gestaan: ‘stercke huysinghe’ genaamd.
Ongeveer 1000 jaar geleden begonnen de rijke en machtige heersers in Nederland hun huizen te versterken om zich tegen de vijand te beschermen. Deze versterkte huizen waren de eerste kastelen. De Nederlandse kastelen waren bijna allemaal van hout. Hiervan is er geen enkele meer over. Hout vergaat sneller, kan gemakkelijk in brand gestoken worden en verrotten. Daarom maakte men vanaf ongeveer 1250 steeds meer kastelen van steen. Bij restauratiewerkzaamheden van Kasteel Hoensbroek stootte men op de funderingen van vijf duidelijk te onderscheiden bouwwerken en bouwperioden van het slotgebouw. Hoe zagen die eruit?
De versterkte huizen van ongeveer 1050 tot 1250 leken niet op de kastelen zoals wij die nu kennen. Men maakte vaak een woontoren op een hoge heuvel. Vanuit zo’n toren was het makkelijker om vijanden te bestrijden. Ze werden al van veraf opgemerkt. De eigenaar van de woontoren woonde er met zijn gezin. Bij of in die toren was vaak ook een kapel. Rondom de toren stonden houten huisjes, waarin het personeel woonde. Daarin werden ook de voorraden opgeslagen en stond het vee. Daar omheen stond een hek van houten palen en hieromheen groef men een gracht ter verdediging.
De vijf bouwperioden van Kasteel Hoensbroek hieronder op een rij:
Het binnenplein van het Slotgebouw is de plek waar in de veertiende eeuw het eerste bouwwerk heeft gestaan: ‘stercke huysinghe’ genaamd.
De muren die het derde binnenplein omringen zijn opgetrokken op de fundamenten van het gebouw dat de grootte had van het binnenplein (18,85 meter breed en bijna 16 meter diep). Op het derde binnenplein is ook een oude waterput ontdekt. De bouw is vermoedelijk afgebroken tijdens de uitbreiding van de vierde bouwfase.
De tweede fase is tot voor kort verschillend gedateerd. Sommige historici waren van mening dat de tweede fase van het kasteel rond 1360 tot stand kwam.
De bouwheer kan in dat geval Herman Hoen (1388-1404) zijn geweest die in 1388 de heerlijke rechten over het dorp kreeg. Het dorp werd met verschillende namen aangeduid: Broecke, Broich, Inghenebroeck, Ghenbroek en Ten Broecke. Andere historici beweren dat het gedeelte later gedateerd dient te worden.
De bouwheer zou dan Nicolaas II (1404-1428) zijn geweest. Van de tweede bouwfase resteert heden slechts de ronde toren, ‘donjon’. Naast de ronde toren werd in deze bouwfase een rechthoekige burcht gebouwd, die aansloot tegen de westelijke gevel van de oude ‘stercke huysinge’. Dit middeleeuwse slotgedeelte stortte in 1717 in, waarna op dezelfde plek het achttiende eeuwse gedeelte werd gebouwd. Van de oude bouw resteren alleen nog fundamenten die een dikte hebben van 2 à 2,35 meter en de ronde toren. De muur van de ronde toren heeft een dikte van ongeveer 3 meter.
In de derde bouwfase werd een toren gebouwd op de plaats van de huidige fronttoren. De precieze datering van de toren is onbekend.
De toren is tussen het midden en einde van de zestiende eeuw gebouwd en stond op de plaats van de huidige rechterfronttoren. De toren werd waarschijnlijk na 1717 afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe, moderne toren.
De vierde bouwfase hield een enorme uitbreiding van het kasteel in. In 1640 begon men met de bouw van de bijgebouwen.
In 1643 brak men eerst de ‘stercke huysinghe’ uit de eerste bouwfase af waarna de nieuwe bouw begon die in 1656 voltooid werd. De archieven vermelden dat Adriaan van Hoensbroek (1631-1675) de bouwheer van deze bouwfase is geweest. De bijgebouwen zijn ook in de zeventiende eeuw gebouwd. Hiermee is men begonnen in 1640. In de bijgebouwen waren in de 17e eeuw een varkensstal, koeienstal, paardenstal, tiendschuur, brouwerij en koetshuis gevestigd.
In 1717 stortte de middeleeuwse vleugel, ‘de alde bouw’ (tweede bouwfase) in. Na de instorting werd begonnen aan de bouw van een luxueus gedeelte.
De precieze datum van de aanvang van de bouw is niet meer te achterhalen, evenmin als de datum van de voltooiing. In de achttiende eeuw waren de opvattingen omtrent het doel en de inrichting van kastelen drastisch gewijzigd. Kastelen hoefden geen verdedigingswerk meer te zijn. Derhalve werden de kastelen ingericht als luxueuze buitenhuizen. Aangezien niet is na te gaan wanneer met de bouw precies werd begonnen, blijft ook de bouwheer onzeker. Dit kan Johan Willem Adriaan van Hoensbroek (1694-1735) zijn geweest, maar ook zijn zoon Frans Arnold van Hoensbroek (1735-1759). Het meest voor de hand liggende is dat Frans Arnold de bouwheer is, aangezien zijn vader vooral in Schloß Haag woonde, dat sinds de achttiende eeuw het stamslot van de heren van Hoensbroek werd. Frans Arnold daarentegen verbleef vaak in kasteel Hoensbroek.
© Historisch Goud – Algemene voorwaarden – Privacy Policy – Gedragscodes en richtlijnen – Cookies – Disclaimer