Het Kasteel als kindertehuis

Van december 1942 tot 1946 vonden de zusters van de ‘Congregatie van het arme kind Jezus’ met rijksvoogdijkinderen onderdak in het kasteel. Zij kwamen van Velsen, waar de Duitsers massaal huizen afbraken voor het maken van schootsvelden op de zee. Omdat deze kinderen er woonden, is het kasteel in oorlogstijd niet door militairen gebruikt.

Prachtkasteel zoekt bestemming

De congregatie was sinds 1908 in Velsen actief met enkele scholen en een internaat voor zo’n honderdzestig onder voogdij geplaatste kinderen. In oktober 1942 maakte de bezetter bekend dat internaat ‘Meerzicht’ ontruimd moest worden voor de aanleg van vijf kilometer verdedigingswerk in de duinen. Onder leiding van moeder Francisca Cruce (M.L. Vaessen) werd gezocht naar nieuwe huisvesting. De provinciaal overste van de congregatie, Clementina, wist dat er voor kasteel Hoensbroek een bestemming gezocht werd.

‘Er is een prachtkasteel in Hoensbroek, een ophaalbrug, grote binnenplaats, weer een ophaalbrug, prachtzalen, twee vleugels zijn verwarmd. Rondom ligt het kasteel in het water, alles wat uit een raam valt, ligt in het water. Nog iets reusachtigs, iedere zuster krijgt een eigen kamer en iedere kamer heeft een gemakje. Een pracht ridderzaal, die kan kapel worden. Moeder krijgt een staf, want bij zoo’n slot behoort een abdis. Allen zijn vol enthousiasme. Het zou haast jammer zijn als we niet gingen.” Toen de goedkeuring kwam, verhuisde 32 zusters en 160 kinderen naar Hoensbroek. Op 23 december: “was het zoover, dat voor iedere afdeeling een slaapzaal en een woonkamer gereed was, dus konden we samen kerstfeest vieren….. Kerstmis in den vreemden.’

Arrestanten in de kelders

In de laatste dagen van de oorlog dreigde de huisvesting door de SS van hogere officieren. Gelukkig kon een lang verblijf voorkomen worden. Op 17 en 18 september 1944 schuilden zo’n vijftig Hoensbroekenaren in de kelders van het kasteel. Zij konden naar huis toen de bevrijding een feit was. In de bijgebouwen van het kasteel werden NSB’ers en anderen die iets met de vijand te maken hadden, opgesloten. De arrestanten kwamen uit het hele gebied tussen Sittard en Simpelveld. Het verblijf van de ongeveer vierhonderdvijftig NSB’ers en zo’n vijftig Rijksduitsers ‘die bij de mijnen iets op de kerfstok hadden’ zorgde voor de nodige overlast voor de zusters en kinderen. Het ontbrak echter niet aan gedegen toezicht door Amerikaanse soldaten. De gevangenen werden ingezet om de grachten schoon te maken en mijnarbeid te verrichten. Via de Kouvenderstraat liepen ze dagelijks onder bewaking naar de Staatsmijn Emma om daar te werken. Later werden deze mensen in een interneringskamp op De Dem ondergebracht.

Verhuizing

De zusters kregen regelmatig bezoek van Amerikaanse soldaten, die het kasteel kwamen bezichtigen. Ze organiseerden ontspanningsavonden met kleine toneelstukjes door de kinderen. Maar ook dansjes en zang door bloemen uitdelende meisjes in klederdracht en met oranje en rood-wit-blauwe sjerpen. Permanente huisvesting in het kasteel bleek begin 1946 te duur voor de zusters. De kinderen verhuisden naar een kindertehuis in Slagharen en de volwassenen naar Simpelveld. De laatste kinderen en zusters vertrokken op 1 en 2 juni 1946.

Meer weten?
Lees dan het artikel van Carolien van Berge en Roelof Braad, ‘Het Kindertehuis Kasteel Hoensbroek’, in: Het Land van Herle, 1994, p. 106-114 [LvH 1994 p 106-114.pdf].

Kom ook iets te weten over andere kasteelbewoners

Bertus Aafjes

Een belangrijke kasteelbewoner was de bekende Nederlandse dichter-schrijver Bertus Aafjes. Hij werd door bemiddeling van de president-directeur de heer Groothoff van de Staatsmijnen kasteelbewoner.

Lees meer over deze dichter
Back to top