De technische dienst van het kasteel schepte duivenpoep uit de torens en vond een vreemd object. Gelukkig heeft niemand de ijzerboer gebeld. Het bleek een bijzondere bonk roest. Bij het zien van de tandwielen werd er een klokkenexpert bijgehaald. Samen met de Stichting tot behoud van het torenuurwerk werd geconstateerd dat het een zestiende-eeuws torenuurwerk betrof.
Restauratie
Na een eerste schoonmaakbeurt is het uurwerk grondig nagekeken en bleken twaalf onderdelen zoek. Het uurwerk functioneerde echter weer na een bezoek aan de restauratiesmid. Het torenuurwerk is naar kunstsmederij van Baars en zn. gebracht. Bijna een jaar is er, onder begeleiding van de Stichting, gewerkt aan het uurwerk. Met groot succes. Tussentijds is opdracht verstrekt aan Toine Daelmans om er een wijzerplaat en twee klokken bij te leveren. Deze werden gegoten in Aarle-Rixtel en voorzien van een chronodisticon (jaardicht), waarbij de hoofdletters het jaartal van restauratie weergeven: 1999.
Weer in gebruik
Op 14 oktober 1999 gaf gravin Katja von und zu Hoensbroech de slinger het eerste duwtje en werd het uurwerk weer opgestart. Sindsdien neemt het uurwerk een mooie plaats in op de zeventiende-eeuwse zolder en genieten de vele bezoekers ervan. Het loopt niet helemaal secuur: twee keer per dag moeten de gewichten omhoog om stilstand te voorkomen.
Wie, wat, waar?
De vondst riep ook allerlei vragen op. Want was het object oorspronkelijk afkomstig van het kasteel? Waar heeft het dan gestaan, wie heeft het gekocht, was er regelmatig onderhoud? De antwoorden hopen we aan te treffen in het gedigitaliseerde huisarchief van de grafelijke familie von und zu Hoensbroech.