Auvermoermenkes

Kasteel Hoensbroek ligt midden in een moerassig gebied, waar allerlei beekjes stromen. Een van deze beekjes werd de Auvermoer genoemd (nu bekend als de Caumerbeek). Dat kan een verbastering zijn van ‘oude moeder’, maar kan ook verwijzen naar de Auvermoermenkes: kleine schuwe kabouters die ’s nachts huishoudelijke klusjes voor je doen, zolang je ze maar niet bespiedt!

Schuwe kabouters

De verhalen over de Auvermannetjes werden door heel Limburg verteld, alleen in Hoensbroek heten ze Auvermoermenkes. Het waren schuwe kabouters die onder de grond leefden. ’s Nachts kwamen ze uit hun holen om bij de rijkere mensen huisraad te lenen. Alles werd steeds keurig teruggebracht en het koper- en tinwerk blonk dan als goud en zilver. Als er ’s avonds op de ruiten werd geklopt, wisten mensen dat ze hun kookgerei buiten konden zetten. Gebruikte ketels, potten en pannen werden naast de deur gezet en de Auvermannetjes kwamen ze later halen. ’s Morgens vonden de bewoners alles weer terug, goed schoongemaakt en blinkend gepoetst. Ze deden klusjes in ruil voor het lenen van keukengerei, maar ook in ruil voor lekkere hapjes. Zo waren er veel mensen in Limburg die vlaaien, rijstepap of ander eten buiten naast de deur klaarzetten. Herstel- of poetswerk werd ernaast gezet en de volgende morgen was het eten verdwenen en het klusje geklaard.

Niet zo onschuldig

De kabouters waren niet helemaal onschuldig. Ze waren zeer mensenschuw en hielden er niet van als ze bewust werden bespied. Op een gegeven dag wilde een man meer weten over de geheimzinnige Auvermannetjes. Nadat er weer was geklopt en de potten buiten waren gezet, verstopte hij zich en keek door een sleutelgat naar buiten. Eén van de mannetjes had dit in de gaten en blies zó hard door het sleutelgat dat hij een oog van de man uitblies.

Iets soortgelijks gebeurde met een knecht die een grap met de Auvermannetjes wilde uithalen. Hij verving peperkoek door versleten leren lappen. Daarna ging hij op de hooizolder liggen om de kabouters stiekem te bespieden. De peperkoek at hij zelf op. De kleine mannetjes kwamen en aten, maar het scheen hen niet echt te smaken. “Wat is die peperkoek hard vandaag!” riep één van hen. “Wel”, zei een ander, “dat moet een grap van de knecht zijn.” Ze volgden de kruimels en vonden hem op de hooizolder. “Daar zit hij! Blaas hem het licht uit!” riep één van de Auvermannetjes. De volgende dag was de grappige knecht een oog kwijt…

Ontdekkers van steenkool

Ook wordt verteld dat dezelfde Auvermannetjes steenkool ontdekten. In één van hun onderaardse gangen, vonden ze een zwarte steensoort die vlam vatte wanneer het in aanraking kwam met houtvuur. Daardoor konden ze geen vuur meer in hun holen maken en moesten ‘s nachts hun potje koken in de openlucht. De slimme kabouters begrepen meteen dat zich in deze steen brandbare stoffen bevonden, waardoor ze beter en langer zouden branden dan hout. Daarom haalden ze ’s nachts die zwarte stenen naar boven om op de heuvels een vuur aan te leggen. De dorpsbewoners zagen dit vuur vanuit de verte en kwamen ernaartoe. De Auvermannetjes vluchtten als gewoonlijk en zo zagen de mensen voor het eerst de brandende steen. Ook zij gingen deze stenen gebruiken om de haard aan te houden.

Tegenwoordig zijn er nauwelijks nog Auvermannetjes. Ze zouden zijn verdwenen door de komst van de vele kerkklokken. Ze konden niet tegen het geluid. Jammer, maar helaas. De afwas en de verstel- en herstelwerkzaamheden moeten de Limburgers dus weer helemaal zelf doen!

Misschien is dit ook interessant voor je?

Kasteelverhalen

Wonderlijke legendes, levensverhalen van kasteelbewoners en spannende historische gebeurtenissen vormen samen de kasteelverhalen. Met zeven eeuwen bewoning is Kasteel Hoensbroek een kasteel vól verhalen. Na eeuwenoude overlevering werden de legendes en sagen rond Kasteel Hoensbroek steeds spannender. Niet altijd historisch correct, maar daarom niet minder leuk!

Laat mij alle kasteelverhalen zien
Back to top